21 maart 2023
Het cytomegalovirus (CMV) behoort tot dezelfde familie van virussen (Herpesviridae) als het herpesvirus, het klierkoortsvirus en het waterpokkenvirus. Eén van de eigenschappen van deze virussen is dat ze slapend aanwezig kunnen blijven na een eerste contact, dat primo-infectie wordt genoemd.
Een reactivatie (tijdelijke heropleving van het virus) blijft dus heel het leven mogelijk. Hoewel de infectie over het algemeen goedaardig is en zelfs onopgemerkt blijft bij gezonde individuen, kan ze toch ernstige gevolgen hebben voor immuungedeprimeerde personen en zwangere vrouwen door de schadelijke effecten ervan op de foetus.
CMV wordt uitsluitend overgedragen door een nauw en langdurig intermenselijk contact met de besmettelijke persoon. Besmette personen verspreiden het virus via speeksel, afscheiding uit neus en luchtwegen, urine, vaginale afscheiding, sperma, moedermelk. Het jonge kind (van 1 tot 6 jaar) is de belangrijkste drager van het virus.
De besmetting vindt plaats via druppeltjes afscheiding uit mond en keelholte of via contact van de slijmvliezen met handen die besmet zijn met geïnfecteerd lichaamsvocht.
Er zijn geen symptomen of soms een griepachtige toestand gedurende twee tot drie weken.
De aantasting is ernstig en kan verschillende organen treffen.
Een eerste besmetting kan onopgemerkt blijven of soms een griepachtige toestand veroorzaken bij de moeder.
Voor de foetus is het risico het grootst tijdens de eerste helft van de zwangerschap. Mogelijke gevolgen zijn dan:
Het risico op overdracht van moeder op fœtus bedraagt ongeveer 40% als gevolg van een primo-infectie en rond de 1% als het gaat om een reactivatie.
Besmetting via de moedermelk houdt meestal geen risico’s in voor gezonde, voldragen kinderen. De infectie kan echter ernstige gevolgen hebben voor te vroeg geboren kinderen, kinderen met een laag geboortegewicht of immuungedeprimeerde kinderen.
Bij contact met kinderen jonger dan 6 jaar:
De wetgeving inzake moederschapsbescherming bepaalt dat het verboden is een zwangere vrouw activiteiten te laten uitvoeren waarbij er een risico bestaat op blootstelling aan CMV.
Het gaat vooral over activiteiten die te maken hebben met zorg voor jonge kinderen (van 1 tot 6 jaar). Verwijdering van het werk is dus noodzakelijk voor het personeel van crèches en diensten voor kinderopvang. Het is ook te rechtvaardigen voor het personeel van het kleuteronderwijs, want de optimale hygiënische maatregelen kunnen er niet altijd worden getroffen.
In ziekenhuizen op de diensten pediatrie, neonatologie of zorg voor immuungedeprimeerde personen kan het risico worden voorkomen dankzij de isolatiemaatregelen en het naleven van de voorschriften inzake hygiëne in het ziekenhuis. Hetzelfde geldt voor de diensten die hulp verlenen aan personen met een handicap. Voor al die situaties moet echter een precieze evaluatie worden uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer, aangezien een aangeboren CMV-infectie er niet het enige beroepsrisico vormt.
Wanneer wordt beslist de zwangere vrouw te verwijderen van het werk, dan moet zij ervan op de hoogte worden gebracht dat er in haar privéleven gelijkaardige risico’s kunnen bestaan en dat de vereiste preventiemaatregelen dus ook daar moeten worden toegepast.
De algemene preventiemaatregelen zijn dezelfde als tijdens de zwangerschap.
De verwijdering uit een risicovolle professionele omgeving is formeel aangewezen voor niet-geïmmuniseerde vrouwen die borstvoeding geven indien hun kind kwetsbaar is door vroeggeboorte, een laag geboortegewicht of een andere aandoening die het immuunsysteem zou kunnen verzwakken.